18 oktober 2021

Onlangs verscheen in het NTvG een artikel van onze mede-initiator, hoogleraar Metabole ziekten Carla Hollak. Samen met Sibren van den Berg, Lonneke Timmers en Marcel Canoy bespreekt ze diverse methoden om te komen tot een schatting van ‘wat een geneesmiddel mag kosten’ en meer inzicht in hoe die prijzen tot stand komen. Nu wordt vaak alleen gekeken naar de waarde van een medicijn voor de patiënt. Voor sommige categorieën geneesmiddelen is het echter misschien logischer ook of alleen de gemaakte kosten mee te wegen in de prijs. Wij spraken Carla Hollak over het artikel en het belang van de discussie rondom prijsmodellen.

Waarom zijn er andere prijsmodellen nodig?

“Op dit moment wordt de redelijkheid van de prijs voor geneesmiddelen beoordeeld op basis van de waarde die ze aan een patiënt kunnen brengen. Heeft een medicijn veel waarde, uitgedrukt in quality-adjusted life years (qaly’s), dan zijn we als samenleving bereid om daar meer geld aan uit te geven. Dat lijkt een rechtvaardige methode, maar leidt in de praktijk soms tot onredelijk hoge prijzen die niet in verhouding staan tot de gemaakte kosten. Daarop volgen dan weer maatschappelijke discussies over die prijzen. Maar het kan ook tot prijzen leiden die te laag zijn om een fabrikant een acceptabel rendement op te leveren. Die waardegedreven methode als de “standaardmethode” staat daardoor ook ter discussie: is dat het meest geschikte model? Om die vraag te beantwoorden en om de discussie over prijsmodellen verder te brengen, bespreken wij in dit artikel verschillende modellen én lichten we ons standpunt toe.

Welk model is volgens jullie het beste?

“Als je verschillende modellen naast elkaar legt, kom je er wat ons betreft al snel op uit dat er  geen “one-size-fits-all”-model is. Maar voor sommige groepen geneesmiddelen zijn bepaalde modellen wel meer of minder logisch. Neem bijvoorbeeld repurposed medicijnen. Dat zijn oude middelen die voor een nieuwe indicatie op de markt wordt gebracht. We kunnen aannemen dat de investeringen in dat geval een stuk lager zijn dan bij nieuwe middelen. Een waardegedreven methode is dan minder passend. Als je de gemaakte kosten meeneemt, of een schatting daarvan, kom je uit op een prijs die beter te rechtvaardigen is.”

Waarom is het van belang om hierover te schrijven en een maatschappelijke dialoog op gang te brengen?

“Dat heeft eigenlijk twee redenen. Aan de ene kant zijn er middelen die na repurposing voor een nieuwe indicatie op de markt komen – tegen een hoge prijs. Aan de andere kant zijn er nieuwe innovatieve producten die in Nederland en de rest van Europa moeilijk de markt op komen vanwege de hoge prijs. We moeten een manier vinden om ook die medicijnen snel en langdurig bij de patiënt te krijgen. Het is dus niet zo dat de prijs altijd omlaag moet, want we moeten innovatie wel blijven stimuleren. We moeten niet aan één kant van het touw trekken, maar juist met elkaar overwegen hoe we prijzen beoordelen en welke prijsmodellen daar als tools het meest geschikt voor zijn.”

Wat hoop je dat er nu gaat gebeuren?

“We hopen dat zowel oude geneesmiddelen als innovaties voor een reële prijs bij de patiënt komen. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we met alle spelers – ook de bedrijven – over routes naar vergoeding te spreken. Daarvoor nemen wij vanuit Medicijn voor de Maatschappij graag het initiatief en we zijn dan ook bezig om hier een vervolg aan te geven.”

Benieuwd geworden naar het hele artikel? Lees dan hier verder. Meer lezen over hoe een prijsmodel in de praktijk kan worden toegepast? In dit artikel kan je lezen hoe één van onze onderzoekers een rekenmodel toepaste om tot een fatsoenlijke prijs voor het repurposed geneesmiddel mexiteline te komen.

Prof. dr. Carla Hollak, mede-initiator Medicijn voor de Maatschappij